top of page
IMG_9982.JPEG

Hebridean schapen

Het Hebridean schaap maakt vooral indruk door zijn historie. Het is een echte overlever, ooit door de Vikingen naar de Hebriden gebracht, de eilandengroep ten noordwesten van Schotland, waar het schaap zich een weg baande door het ruige landschap.
Een schaap ook dat in z’n waarde is gelaten. Niet in de laatste plaats vanwege het feit dat het in de negentiende eeuw, nadat het een vaste bewoner was geworden van de Schotse Hooglanden, werd vervangen door de economisch interessantere Scottish Blackface.
De Hebridean raakte op de achtergrond en dat was in feite zijn redding. Zijn oervorm bleef bewaard, de eeuwenlange selectie op specifieke kenmerken werd niet verstoord door kruisingen en foktechnische experimenten. Het waren en bleven dieren die zonder veel verzorging onder barre omstandigheden konden overleven.

DSC08239.JPG

Het zijn geen gewone “grazers” maar “browsers”. Dit betekent dat ze niet stationair hun voedsel zoeken, maar voortdurend “trekken” zoals hertachtigen en ook geen zuivere graseters zijn. Hun dieet bestaat niet alleen uit verschillende gras-en kruidachtigen, maar ook uit boomopslag, bladeren en twijgen van allerlei bomen en struiken, ook al hebben die scherpe pinnen of bezitten die een hoge concentratie aan stoffen die wij als giftig kennen. Zo eten ze bramen (met de jonge ranken), kruiskruid, diverse harde grassen zoals buntgras, pitrus, russen, bochtige smele en pijpestrootje, allerlei jonge bomen, waaronder ook Amerikaanse vogelkers, acacia, kastanje, spork, berk, ..enz. In de winter kunnen ze zich voeden met verdroogde grassoorten, kastanjes, eikels, braamtakken, heidetoppen, klimop, bladeren die nog niet gevallen zijn,..enz. Ze wagen zich ook aan de boomschors. Niet alle bomen worden gepeld gedurende de hele winterperiode. Oude bomen worden eerder met rust gelaten.
 

De Hebridean is een kleiner schaap dan de rassen die wij hier kennen. Ooien wegen rond de 40/45 kg en rammen 50/60 kg. Ze hebben een fijn maar stevig beenderstel. Dit compenseert verregaand hun beperkt lichaamsgewicht. Mede hierdoor hebben ze een zeer goede verhouding tussen vleesopbrengst en slachtverlies per dier.

De dieren geven absoluut geen indruk van zwaarlijvigheid omdat ze bijzonder weinig vet aanmaken. Volwassen dieren halen zelden een betere karkasscore dan 3. De kwaliteit van het vlees is echter zeer exceptioneel. Het bezit een zeer laag cholesterolgehalte. De aanwezige vetten zijn in grote mate polionverzadigde vetten. Daarom kan het vlees doorgaan als dieetvlees. Het is ook donkerder van kleur en bezit een aparte smaak die naar wild neigt. In de mate dat deze dieren op natuurgronden leven, wordt dit laatste natuurlijk nog versterkt.

De benen zijn naar verhouding lang en vrij dun, in het bijzonder onder de knie. Ze hebben kleine hoeven van uitzonderlijk harde beenstof. Het lijf is nogal lang voor een dier van deze grootte en heeft een stevige romp. De rug is niet doorgezakt.

De kop geeft een edele, verfijnde indruk. Gezonde dieren stralen kracht en fierheid uit. Oren zijn nogal klein en staan horizontaal ingeplant. Er staat weinig of geen wol op het voorhoofd. Ramsneuzen kunnen sommige dieren een nog stoerdere uitdrukking geven.

Zowel mannelijke als vrouwelijke dieren zijn gehoornd. Het hoornstelsel kan bestaan uit twee, vier of zes hoorns. Waar ooien een stevig hoornstelsel opbouwen is dit bij rammen gewoon indrukwekkend. Bij tweehoornigen hebben de mannetjes spiraalhoorns die 1¼ krul maken. De tweehoornige ooien hebben hoorns die eerst licht naar achter groeien om daarna wat breder uit te gaan, vergelijkbaar met sommige geitenrassen. Hun hoorns krullen niet echt door maar buigen achterover en gaan daarna ietwat naar buiten. Meerhoornige schapen hebben een koppel hoorns dat vanuit de schedel omhoog groeit. Beide hoorns staan apart in de schedel ingeplant. Er moet zowat een duimbreedte tussen zijn. Dit voorkomt infecties aan de inplanting in de schedel, wanneer de hoorns later tot stevige en compacte massa uitgroeien. Bij sommige rammen worden dit twee spiesen van zeker 35 cm lang! Meestal echter groeien die hoorns wat meer naar voor of in de breedte uit, waardoor ze een iets minder gevaarlijke indruk geven. In dit rechtopstaande koppel hoorns zitten soms afsplitsingen die dan leiden tot een vijfde en soms zesde hoorn. Daarnaast spruiten twee krulhoorns net boven de oren uit de schedel. Ze groeien in een sierlijke krul naar beneden. Dieren met hoornstompjes komen voor, maar dit wordt ook zoveel mogelijk uitgeselecteerd.

 

DSC07944.JPG
bottom of page